Criminologe Evi Verdonck werkt sinds 2017 als onderzoeker aan het expertisecentrum Resilient People van Hogeschool UCLL. Ze combineert er praktijkgericht onderzoek met het coördineren van een postgraduaatopleiding praktijkgerichte jeugdcriminologie. Sinds 2019 duikt ze diep in de effectiviteit van de YAR-programma’s.
Van fundamenteel naar praktijkgericht
Evi’s wetenschappelijke carrière begon aan de KU Leuven, waar ze acht jaar als criminoloog werkte. “Ik ben er gestart met kleinschalige projecten en kreeg de kans om te doctoreren. Het was daar, als jeugdcriminoloog, dat ik voor het eerst kennismaakte met YAR Vlaanderen.”
In 2017 stapte ze over naar de UCLL. “Ik wilde meer connectie met de praktijk, met en voor het werkveld praktijkgerichte projecten realiseren. Dat is ook het fijne aan het onderzoek dat ik nu doe: het is heel vraaggestuurd vanuit het werkveld.”
Gelijkwaardige en verbindende aanpak
Toen YAR Vlaanderen via een aanbesteding een onderzoekspartner zocht, kwam UCLL als beste uit de bus. “We hebben die opdracht binnengehaald met het expertisecentrum Resilient People. Er was eerder al effectonderzoek gedaan voor YAR Vlaanderen, toen de UCLL nog de Katholieke Hogeschool Limburg heette. De opdracht sloot perfect aan bij de materie waarop het expertisecentrum inzet.”
Wat maakt YAR Vlaanderen anders dan andere organisaties in de bijzondere jeugdzorg? “Zonder twijfel de aanpak met vrijwillige medewerkers. Het mooiste is die driehoeksverhouding tussen vrijwilligers, professionele medewerkers en jongeren. Dat de jongeren als gelijkwaardig worden beschouwd is ook een win-win.”
Ook de gestructureerde en professionele aanpak valt Evi op. “YAR Vlaanderen focust al jarenlang op effectiviteit. De organisatie wil echt weten of de programma’s werken, waarom en voor wie. Bovendien wordt het effectiviteitsonderzoek gedragen door alle stakeholders. Een belangrijke voorwaarde om de slaagkansen te vergroten.”

Verhalen achter de cijfers
Het laatste onderzoek is vooral kwantitatief van aard, maar Evi houdt net zo goed van kwalitatief onderzoek waarin de menselijke kant veel aandacht krijgt. “Ik hoor graag de verhalen achter de cijfers. In de eerste fase van het onderzoek brachten we de ervaringen van jongeren, vrijwilligers en professionele medewerkers in kaart via focusgroepgesprekken.”
Zes jaar na de start van het onderzoek komen de resultaten nu voor het eerst naar buiten. “We hebben bewust gewacht om over voldoende data te beschikken. Je moet jongeren lang genoeg volgen om conclusies te kunnen trekken. Het gaat om een longitudinaal onderzoek met vier meetmomenten, waarvan het laatste één jaar na deelname aan het programma.”
Stof tot nadenken
Welke resultaten springen eruit? “Je ziet in alle resultaten dat jongeren die met een lage beginscore starten – dus laag scoren op het vlak van persoonlijke ontwikkeling – de sterkste groei kennen en de grootste vooruitgang tonen doorheen het programma. Ze groeien het meest, maar hun score op het einde is meestal wel lager dan die van de groep die bij aanvang al een hoge score had. Dat is wel iets om mee te nemen.”
Wetenschapper en moeder
Als moeder van twee kinderen van 11 en 12 jaar kijkt Evi met een dubbele blik naar het onderzoek. “Je mag nog zo hard je best doen, je hebt als ouder niet alles in de hand. We proberen zo transparant mogelijk te zijn met onze kinderen, erover te praten als er iets gebeurt. Maar er zijn altijd risicofactoren: vriendengroep, mentale gezondheid … Vooral de coronacrisis heeft er bij jongeren serieus ingehakt. Het aantal jongeren met mentale problemen is fors toegenomen.”
Ze benadrukt dat jongeren niet per se jeugddelicten moeten gepleegd hebben om bij YAR terecht te komen. “Het kan evengoed zijn dat ze zich slecht voelt door pestgedrag, een zware rugzak meedragen of in een moeilijke thuissituatie zitten.”
Nieuwsgierig blijven
Wat maakt Evi een goede wetenschapper? “Analytisch denken en leergierigheid. Ik wil altijd bijleren. Perfectionistisch en dikwijls een deadline werker ben ik ook wel – het diepgaande, echt willen exploreren en verder willen onderzoeken. Het sociale aspect is voor mij ook belangrijk omdat ik graag met mensen werk. In praktijkgericht onderzoek zoals dit voor YAR Vlaanderen, kom je in contact met organisaties, begeleiders, vrijwillige medewerkers en jongeren.”
Wat wilde je worden als kind? | Eerst juf, dan verpleegkundige. Het zorgende zat altijd wel in mij, iets kunnen betekenen voor anderen. |
Wat had je zelf graag willen uitvinden? | Een manier om tijd te verdubbelen. |
Welke ambities wil je nog waarmaken? | Op professioneel vlak nog meer de burg slaan tussen wetenschappelijk onderzoek en organisaties op het terrein zodat resultaten echt landen in de praktijk en effectief bijdragen. Op privévlak zijn we volop aan het verbouwen. Dat project met mijn gezin goed afronden is een eerste ambitie, plus een sociaal project in ’t groen starten. |
Welk boek ligt er op je nachtkastje? | Het puttertje van Donna Tart (het zijn de dikke boeken die blijven liggen tot de zomer) en het vluchthuis van Alexander Colin – in één ruk uitgelezen. Het gaat over intrafamiliaal geweld, ook een onderzoeksthema binnen het expertisecentrum Resilient People. |
Wat wil je doen als je met pensioen bent? | Goh, nog niet mee bezig. Maar als ik toch moet antwoorden: genieten met mijn gezin, verre reizen maken, wandelen, padellen en veel buiten zijn in de natuur. We hebben zelf een groot stuk grond. Daar zie ik ons nog lang van profiteren. |