Socioloog, professor, researcher en mama van Lena en Lucas. Peggy De Prins gaat voluit voor het moederschap en haar carrière. Het leven? Dat is er om te ontdekken en proberen begrijpen. Toen YAR Vlaanderen op haar pad kwam, wou ze ook onze organisatie beter leren kennen. Eerst als vrijwillige coach, daarna met een wetenschappelijke bril op.

Unieke totaalervaring

Peggy kwam via haar vriendschap met directeur Koen Froberg in contact met YAR Vlaanderen. “Ik werd uitgenodigd om een residentiële training mee te maken. Daarna heb ik als vrijwillige coach het programma van binnenuit leren kennen. Twee keer in het voortraject van YAR Coaching, en een keer als natrajectcoach.”

Hoe heeft ze dat vrijwilligerswerk ervaren? “Bijzonder. Ik was zowel onder de indruk van het programma op zich als van de vlotte werking. YAR is een geoliede machine. Het was een unieke totaalervaring.”

Eerst was Peggy vooral nieuwsgierig: wat houdt het in, hoe gaat het verlopen, wie zijn de andere coaches? Het begin van een avontuur. “Best spannend om erin te stappen. Eens je op de trein zit, ben je ondergedompeld in een beleving. Op sommige vlakken ook wel een pittige confrontatie.”

Samenleving als spil

Vanuit haar achtergrond als socioloog keek ze naar wat mensen motiveert. “Wat drijft mensen om een rol als vrijwilliger op te nemen? Het was een verrijkende ontdekking, zowel de organisatie als het programma en de mensen die erbij betrokken zijn. Bij momenten ook zwaar om al die verhalen te horen. Bovendien loopt niet alles zoals je hoopt.”

Welke aspecten van YAR spraken haar het meest aan? “Dat de programma’s voor een groot deel steunen op de rol van de vrijwilliger. De betrokkenheid van de samenleving bij het coachen van jongeren vind ik heel knap. Professionele medewerkers ondersteunen hun vrijwillige collega’s natuurlijk, maar die centrale rol van vrijwillige coaches springt er voor mij uit.”

Het engagement van vrijwillige medewerkers heeft ook een positieve impact op de jongeren. “Dat mensen niet worden betaald en toch zo’n verbintenis aangaan, dat werkt sterk naar de jongeren toe. Wat mij ook aanspreekt is de dynamiek van de organisatie, de rol van de professionele medewerkers met Koen voorop. De organisatie draait ontzettend professioneel, er heerst een ongelooflijke vibe, een enthousiasme dat je in weinig organisaties terugvindt.”

De vermaatschappelijking van de zorg werpt vruchten af voor alle betrokkenen. “Het is geen ‘klassieke’ transactionele relatie, maar je leert veel bij. Je doet iets terug voor de samenleving en beseft dat je geprivilegieerd bent. Heel waardevol is dat.”

Kwalitatief en kwantitatief onderzoek

Peggy De Prins rondde ondertussen twee studies af over YAR Vlaanderen. “Bij de eerste werkte ik met focusgroepen. Het had een kwalitatieve insteek, gebaseerd op mensen die hun verhaal konden doen. De tweede survey was kwantitatief: in cijfers vatten wat het groeiproces is op het vlak van competentieversterking.”

Wat blijft haar het meeste bij van het onderzoek? “Dat vrijwillige medewerkers enorm groeien in actief luisteren – een ondergewaardeerde competentie als je ’t mij vraagt. In veel professionele en privé-interacties zie ik daar veel mensen mee worstelen. Ze luisteren wel, maar nooit actief. Neem ik dat verhaal volledig binnen? Ben ik er voor mijn gesprekspartner? Moedig ik mensen aan om hun verhaal te doen? Vraag ik door? We zijn vaak geneigd om een brugje te zoeken om ons eigen verhaal te doen.”

Tijdens de YAR-opleiding worden vrijwillige coaches getraind in actief luisteren, zichzelf niet op de voorgrond zetten in gesprekken. “Dat is de kern van coaching en voor veel vrijwilligers een eyeopener: ik moet niet met antwoorden komen, ik mag er gewoon zijn en luisteren. En jongeren stimuleren om zelf na te denken en op zoek te gaan naar oplossingen.”

Nieuwsgierig aagje

De kern van onderzoekswerk is nieuwsgierigheid, dingen willen begrijpen. Dat zat er bij Peggy van jongs af in. “Ik ging altijd op zoek naar echte verklaringen, nam niet zomaar vrede met wat voor het rapen lag. In de diepte willen gaan is een belangrijke motor voor een onderzoeker. Net zoals het analytische: wat past waar? Hoe kunnen we een vraag verfijnen? Oog hebben voor structuur. Niet alleen de puzzel zien, maar de stukjes uit elkaar halen om ze nog beter te doen passen.”

Als onderzoeker beschikt Peggy ook over een flinke portie empathie. “In de sociale wetenschappen zoek je manieren om via interviews, focusgroepen, surveys … te analyseren wat mensen antwoorden. Een goede sociale wetenschapper kan niet zonder inlevingsvermogen.”

Wat wilde je worden als kind?Mama, verpleegster, laborante én danseres.
Wat had je zelf graag willen uitvinden?Creatieve formats die maatschappelijke thema’s op een vernieuwende en toegankelijke manier onder de aandacht brengen van een breed publiek — zoals het tv-programma ‘Taboe’ met Philippe Geubels.
Welke ambities wil je nog waarmaken?Een nieuw boek (of ander format) ontwikkelen voor een breed publiek, dat ongemakkelijke thema’s op het werk en in de maatschappij bespreekbaar maakt en bijdraagt aan het publieke debat erover.
Welk boek ligt er op je nachtkastje?Een halve gele zon, van de Afrikaanse auteur Chimamanda Ngozi Adichie, een prachtig boek dat ik kreeg van Ilse, een vriendin die helaas vorig jaar veel te vroeg is overleden.
Wat wil je doen als je met pensioen bent?Vertragen, (nog) meer filosoferen en reflecteren, (hopelijk) kleinkinderen vertroetelen, relaties en vriendschappen koesteren, blijven leren en ontdekken, vrijwilligerswerk verrichten, bewust(er) genieten, en wie weet eindelijk wat meer sporten en bewegen.😊